Kwaliteitsstandaarden uitgelegd: In gesprek met Nathalie Jans en Hanneke Sleeuwenhoek over deelname

Terug naar alle nieuws

Dit is het derde deel van bijdragen over de kwaliteitsstandaarden. In dit deel lees je twee interviews met psychomotorisch therapeuten die hebben deelgenomen aan de kwaliteitsstandaard ADHD. Zij vertellen over hun ervaringen en wat ze ervan geleerd hebben.

Interview met Nathalie Jans
Kan je jezelf voorstellen?

“Ik ben Nathalie Jans en ik ben psychomotorisch therapeut. Ik heb mijn bacheloropleiding aan de HAN gedaan en mijn master op Windesheim. Ik heb 9 jaar in de zaal gewerkt, met de doelgroep complext trauma, hoogbegaafdheid en eerstelijns GGZ. 5 jaar geleden ben ik begonnen met de overstap naar onderzoek, waar ik inmiddels volledig in werk. Ik vind het belangrijk om ons vak te onderbouwen. Binnen het onderzoek hou ik me bezig met Virtual Reality en ouder-jonge kind PMT. Ook ben ik sinds kort gestart als beleidsmederwerker Kennis en Onderzoek bij Vaktherapie Nederland.

Je hebt dus zowel praktijk als onderzoekservaring. Was je dan al voor je deelname bekend met kwaliteitsstandaarden?

“Ik had geen flauw idee van het bestaan of de functie van kwaliteitsstandaarden. Dat maakte wel dat ik het interessant vond dat ik ervoor gevraagd werd. Maar voordat ik ‘ja’ kon zeggen, moest ik eerst uitzoeken wat kwaliteitsstandaarden waren en wat je eraan hebt.”

Is het je inmiddels helder geworden wat de kwaliteitsstandaarden zijn?

“Ja, het is me heel helder geworden. Kwaliteitsstandaarden zijn namelijk een soort handleiding voor verwijzers, patiënten en naasten met betrekking tot een bepaalde problematiek. Ook als vaktherapeut kan je veel input halen uit een kwaliteitsstandaard. Bijvoorbeeld als je meer kennis wilt over een bepaalde problematiek. Alle kennis en informatie is als het ware gebundeld in een kwaliteitsstandaard. Ik had graag eerder geweten van het bestaan hiervan!”

Aan welke zorgstandaard heb je deelgenomen? En wat hield je deelname in?

“Ik heb als vertegenwoordiger van Vaktherapie Nederland deelgenomen aan de herziening van zorgstandaard ADHD. Als vertegenwoordiger zorg je ervoor dat de vaktherapeutische beroepen goed vertegenwoordigd wordt in de zorgstandaard ADHD. In het geval van ADHD waren de vaktherapeutische beroepen al opgenomen in de eerdere versie. Mijn taak hield in dat ik controleerde of de informatie over de vaktherapeutische beroepen nog klopte en of er eventueel aanvullingen waren. Als ik het niet wist, kon ik input aan meelezers van de andere disciplines vragen. Af en toe moest ik wat herschrijven. Je hoeft echt niet goed te zijn in schrijven, omdat er iemand vanuit het AKWA GGZ de teksten redigeert. Mijn rol was dus vooral input aanleveren en waar mogelijk de vaktherapeutische beroepen te noemen.”

Je hebt ons dus goed gepromoot! Had je een keuze in de rol die je wilde aannemen?

“Ja, je kan kiezen of je als vertegenwoordiger wil deelnemen of als meelezer. Als vertegenwoordiger leer je veel mensen kennen. Je gaat naar verschillende bijeenkomsten waar professionals van verschillende disciplines aanwezig zijn, en alle experts zijn op de betreffende doelgroep. Door die bijeenkomsten vergroot je je netwerk en leer je veel over het onderwerp. De vertegenwoordigersrol is net wat leuker dan de meelezersrol, het kost alleen wel meer tijd. Ik was er een keer per twee maanden een dagdeel aan kwijt om naar Utrecht te gaan, te schrijven en te discussiëren.”

Hoe kwam je aan informatie over de vaktherapeutische beroepen en specifiek PMT?

“Google! Hahah, nee, doordat ik veel met ADHD heb gewerkt en onderzoek heb gedaan naar ADHD, was veel informatie al bekend. Soms waren er wel dingen waar ik nog niks van wist, bijvoorbeeld over hormonen en ADHD, maar daar hoefde ik dan ook niet aan mee te schrijven, maar alleen commentaar op te leveren. Ik hoefde als vertegenwoordiger van Vaktherapie Nederland alleen bij de werkgroepen te zorgen dat de vaktherapeutische beroepen vertegenwoordigd was. Ik hoefde geen inhoudelijke informatie van de verschillende disciplines aan te leveren. Daar is elke vereniging afzonderlijk verantwoordelijk voor. De PMT-specifieke informatie haalde ik van internet en heb ik overlegd met meelezer vanuit PMT: Hanneke.”

Je schrijft dus alleen stukken waar je ook expertise op hebt?

“Ja, dat klopt. Daarbij kan je altijd overleggen met de andere leden van de werkgroep. In mijn geval waren dat 20 mensen. Er werd gekeken wie waar ervaring en kennis over had en die kregen bepaalde stukken toebedeeld. Ik heb bijvoorbeeld samen met een systeemtherapeut een stuk over systeemtherapie geschreven omdat ik daar ervaring mee heb.”

Was het lastig om de meerwaarde van de vaktherapeutische beroepen of PMT duidelijk over te brengen? En hoe heb je dat aangepakt?

“Ja, dat is zeker lastig. Er zitten daar 20 mensen aan tafel die allemaal vanuit hun eigen beroepsveld een zegje willen doen. Je moet met goede argumenten komen waarom jouw beroepsgroep belangrijk is. Bij de overleggen is wel een voorzitter aanwezig die in de gaten houdt dat iedereen aan bod komt. Maar het is wel belangrijk dat je blijft benoemen dat de vaktherapeutische beroepen, en in dit geval PMT, belangrijk zijn.”

Waarom is de deelname van Vaktherapie Nederland en PMT zo belangrijk voor de kwaliteitsstandaarden?

“Nou, als de vaktherapeutische beroepen en PMT niet in de kwaliteitsstandaarden staan, dan weet men niet van ons bestaan af. En als we er niet in komen of blijven, dan zijn we uiteindelijk ook uit beeld bij (zorg)verzekeraars, zorgautoriteiten en gemeentes. Het is daarom heel belangrijk dat we genoemd en gezien worden, zodat wij positie blijven houden binnen de GGZ.”

Hoe vond je het om deel te nemen? En zou je het weer doen?

“Leerzaam op verschillende gebieden! Allereerst heb ik veel nieuwe mensen ontmoet die allen hun eigen expertise hebben op gebied van ADHD. Daarbij weet ik nu ook meer van ADHD en heb ik ook meer inzichten gekregen die ik als PMT-er meeneem. Ik zou zeker opnieuw deelnemen, maar wel alleen bij onderwerpen waar ik echt veel van weet.”

Nu ben je niet meer als PMT-er werkzaam, maar stel dat je nog in de zaal zou staan. Wat heb je geleerd door je deelname wat je zou meenemen als PMT-er?

“Goede vraag. Ik denk dat ik vooral brede zou kijken, omdat ik nu informatie uit andere oogpunten heb gekregen en weet hoe andere disciplines tegen ADHD aankijken. Ook zou ik nu meer psycho-educatie meenemen en zou ik de cliënt en de omgeving informeren over het bestaan van de zorgstandaard zodat zij deze als naslagwerk kunnen gebruiken. ”

Wat zou je andere PMT-ers willen meegeven die twijfelen of ze een bijdrage kunnen leveren?

“Als je met een doelgroep werkt waar je veel ervaring mee hebt, is je kennis en kunde zeker van meerwaarde. Deelnemen is leerzaam omdat je veel mensen leert kennen, vanuit andere invalshoeken leert kijken en je kennis vergroot. Je hoeft echt geen goede schrijver te zijn. Het belangrijkste is dat je goed je mening kunt geven. En, uiteraard ook niet onbelangrijk, de voorzittersrol krijgt een financiële vergoeding én je kunt je deelname indienen bij het Register Vaktherapie voor registratiepunten.”

 

Interview met Hanneke Sleeuwenhoek:
Kan je jezelf voorstellen?

“Ik ben Hanneke Sleeuwenhoek. Van origine ben ik psycholoog, maar ik merkte dat ik me meer wilde verdiepen in het lichaam en bewegen en heb destijds de VO-PMT gevolgd. Inmiddels ben ik gepensioneerd. Voor mijn pensioen heb ik jarenlang bij GGZ Centraal in de kinder- en jeugdpsychiatrie gewerkt. Dit is mijn hoofdbaan geweest. De laatste 10 jaar heb ik, naast mijn werk als PMT-er, ook gewerkt op de PMT-opleiding op Windesheim. Hier ben ik begonnen als supervisor en later had ik ook andere begeleidende taken zoals stagebegeleiding en afstudeeronderzoeken begeleiden en heb ik in in de zaal lesgegeven. Verder ben ik betrokken geweest bij de werkveldgroep Kind en Jeugd van de NVPMT en heb ik meegeschreven aan het hoofdstuk ADHD van het handboek PMT voor kind en jeugd.”

Hoe ben je in aanraking gekomen met de kwaliteitsstandaarden?

“De vorige kennisinnovator, Cees Boerhout, heeft mij destijds benaderd en gevraagd of ik deel wilde nemen aan de herziening van de zorgstandaard ADHD. Ik wist van het bestaan van zorgstandaarden af en wist dat Cees eerder had meegeschreven aan een zorgstandaard. Maar ik heb nooit zelf een zorgstandaard erbij gepakt om informatie uit te halen.”

Vanuit welke rol heb je deelgenomen aan de herziening van de zorgstandaard ADHD? En had je hier een keuze in?

“In eerste instantie werd ik gevraagd om deel te nemen als vertegenwoordiger van Vaktherapie Nederland. Ik ben naar de eerste bijeenkomst geweest en had vooraf al aangegeven aan Irene Rentenaar dat deze rol niet bij mij past, dat klopte ook. Als vertegenwoordiger moet je niet alleen PMT, maar ook de andere vaktherapeutische beroepen vertegenwoordigen. Daarbij wordt er van je verwacht dat je je woordje klaar hebt en gemakkelijk in grote groepen spreekt.”

Oké, de kwaliteiten die deelnemers nodig hebben om deel te nemen aan kwaliteitsstandaarden verschillen dus per rol?

“Ja, dat denk ik wel. In het algemeen denk ik dat het belangrijk is dat je kennis hebt van het onderwerp. Deze kennis hoeft zeker niet enkel wetenschappelijk te zijn. Praktijkervaring is ook zeer relevant. Wel is het als vertegenwoordiger belangrijk dat je niet alleen vanuit de PMT maar ook vanuit andere vaktherapeutische beroepen kunt denken. En dat je dit goed in groepen mondeling kunt overbrengen. Als meelezer is het vooral belangrijk dat je veel over het onderwerp weet. En zoals ik net al zei, bestaat de kennis uit wetenschappelijke informatie maar zeker ook praktijkervaring.”

Is het volgens jou dan ook belangrijk dat je goed bent in onderzoek om mee te kunnen doen aan de ontwikkeling van een kwaliteitsstandaard?

“Niet per se. Het is vooral belangrijk dat je inhoudelijk iets kan aandragen over de PMT. En of dat nou vanuit de praktijk of vanuit de wetenschap is. Het is vooral belangrijk dat je het kunt overbrengen en kunt toelichten.”

Wat vond je van de rolverdeling tussen jou als meelezer en de vertegenwoordiger?

“Heel fijn. Nathalie was als het ware een tussenpersoon. Zij verzamelde informatie vanuit de bijeenkomsten en vroeg input van mij waar nodig.”

Hoe kwam je aan deze input?

“Ik heb veel informatie uit het kind en jeugd handboek voor PMT gehaald. Ik heb zelf meegeschreven aan het  hoofdstuk over ADHD. In het boek staat veel wetenschappelijk onderbouwde informatie die ik heb kunnen gebruiken. Daarnaast heb ik uiteraard veel informatie geput uit mijn ervaring. ”

Hoe vond je het om deel te nemen? En zou je het weer doen?

“Ik vond het leuk om deel te nemen. Het was een goede en leerzame ervaring. Het meest leerzame vond ik om te zien hoe veel verschillende belangen betrokken zijn. Mijn blik is daardoor verruimd. Mocht ik in de toekomst opnieuw gevraagd worden, zou ik het zeker overwegen.”

Nu ben je niet meer als PMT-er werkzaam, maar stel dat je nog in de zaal zou staan. Wat heb je geleerd door je deelname wat je zou meenemen als PMT-er?

“Hmm, het meest leerzaam vond ik denk ik om te merken hoeveel verschillende belangen er zijn. Als PMT-er in de praktijk heb je dat niet altijd door. En heb je er ook niet altijd tijd en ruimte voor om daar rekening mee te houden. Het was voor mij wel weer een eye-opener.”

Wat zou je andere PMT-ers willen meegeven die twijfelen of ze een bijdrage kunnen leveren?

“Kijk welke rol het beste bij je past. Het is een mooie en waardevolle ervaring om deel te nemen waar je zelf ook dingen uithaalt. ”